Terug naar Encyclopedie

Bezwaar en Beroep tegen Handhavingsbesluiten in Rijswijk

Bezwaar en beroep tegen handhavingsbesluiten in Rijswijk (hoofdstuk 6 en 8 Awb) toetsen rechtmatigheid. Rechter pruift de novo; voorlopige voorziening mogelijk bij urgentie, zoals bij Binckhorst-overtredingen.

2 min leestijd

Bezwaarprocedure tegen handhaving in Rijswijk

In Rijswijk, waar de gemeente streng optreedt tegen overtredingen zoals illegale bewoning in de Binckhorst of bouwovertredingen langs de Van Vlietlaan, kunnen burgers bezwaar maken tegen handhavingsbesluiten zoals lasten onder dwangsom of boetes. Dit verloopt conform hoofdstuk 6 Awb. De bezwaartermijn bedraagt zes weken na kennisneming. Het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk moet het bezwaar behandelen met hoorplicht, tenzij uitzonderlijke omstandigheden dat overbodig maken, zoals bij evidente zaken.

In de bezwaarfase toetst het bestuur de juridische kwalificatie, evenredigheid en naleving van procedurele voorschriften. Het college kan het besluit wijzigen, intrekken of handhaven, rekening houdend met lokale omstandigheden zoals drukte in wijken als Innenpolis.

Beroepsprocedure bij de Rijswijdse rechter

Na een negatieve bezwaaruitspraak volgt beroep bij de bestuursrechter in Den Haag (art. 8:1 Awb), die bevoegd is voor Rijswijkse zaken. De rechter pruift de rechtmatigheid de novo, inclusief een hernieuwde feitelijke beoordeling. Bij urgentie, zoals dreigende sloop in Rijswijk-Buiten, is een voorlopige voorziening mogelijk (art. 8:81 Awb) om uitvoering op te schorten.

Bij boetes past matigingsbevoegdheid toe (art. 5:43 Awb). In recente Rijswijkse zaken, zoals over parkeerboetes of milieuhandhaving, leidden succesvolle beroepen vaak tot vernietiging door onzorgvuldige kwalificatie, disproportionele dwangsommen of ontoereikende motivering. De motiveringsplicht wordt streng gehandhaafd, vooral bij handhaving op APV-overtredingen in het centrum.